De Polder als adviesverlener

Het Polderbestuur en haar medewerkers hebben als waterbeheerders een zeer goeie gebiedskennis over de waterhuishouding binnen haar omschrijving. Op basis van deze kennis wordt voor de projecten met een mogelijke invloed op de waterhuishouding advies gegeven aan de vergunningverlenende overheid.

Volgens het watertoetsbesluit is het advies van de Polder noodzakelijk bij projecten die :

  1. geheel of gedeeltelijk opgenomen zijn op de advieskaart watertoets;
  2. en/of betrekking heeft op de oprichting of het herbouwen van boven- of ondergrondse constructies of de aanleg of heraanleg van verhardingen, met een oppervlakte van meer dan 1.000 m² ;
  3. en/of geheel of gedeeltelijk gelegen is :
  • - binnen de bedding van een bevaarbare of onbevaarbare waterloop;
  • - op minder dan 10 meter afstand van de kruin van de talud van onbevaarbare waterlopen van tweede categorie;
  • - op minder dan 5 meter afstand van de kruin van de talud van onbevaarbare polderwaterlopen (publieke gracht);

Met behoud van de toepassing van de andere reglementaire bepalingen die ter zake van toepassing zijn, moet de motivering van de beslissing over een vergunningsaanvraag voor de toepassing van de watertoets een duidelijk aangegeven onderdeel bevatten, de waterparagraaf genoemd, waarbij, eventueel rekening houdend met het wateradvies, een uitspraak wordt gedaan over :

  1. de verenigbaarheid van de vergunningsplichtige activiteit met het watersysteem;
  2. in het geval een schadelijk effect zich kan voordoen, de beschrijving van de mogelijk schadelijke effecten, de gepaste voorwaarden en maatregelen om het schadelijke effect dat kan ontstaan als gevolg van de vergunningsplichtige activiteit, te voorkomen, te beperken, te herstellen of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van het hemelwater of de vermindering van de ruimte voor het watersysteem, te compenseren;
  3. de inachtneming van de relevante doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van het decreet bij de beoordeling van de vergunningsplichtige activiteit en de opgelegde voorwaarden en maatregelen;
  4. een beschrijving van de ligging van het project op de kaarten die zijn opgenomen in bijlage III, IV en V, die bij dit besluit zijn gevoegd. Als de vergunningverlener kennis heeft van overstromingen die om eender welke reden niet op de kaarten zouden zijn aangeduid, wordt dat ook weergegeven.