Taak

Waterbeheer

De Wateringen werden opgericht in gebieden met wateroverlast waar een normale landbouwuitbating onmogelijk is zonder specifiek waterbeheer. De eerste taak van de polder was steeds de instandhouding van de dijken en duinen tegen het buitenwater. Deze taak wordt momenteel echter rechtstreeks door het Vlaamse Gewest waargenomen zodat er in praktijk geen verschil meer is tussen de taak van de polders en de taak van de wateringen.
De belangrijkste taak vandaag zijn de werken die de polder of watering moet uitvoeren voor de regeling van het regime van het oppervlaktewater, dit vooral voor de lozing ervan.

Concreet vertaalt deze taak zich in volgende werkzaamheden:

  • het onderhoud, de instandhouding en het verbeteren van het waterlopenstelsel en de bijbehorende kunstwerken zoals sluizen, stuwen, pompinstallaties e.d.;
  • het bergen van het neerslagwater en het afvoeren van het overtollige oppervlaktewater;
  • het regelen van het waterpeil zodat voor iedere grondbestemming een zo gunstig mogelijk waterregime bekomen wordt.

Door hun wettelijk opgelegde taak naar behoren te vervullen, scheppen de polders en wateringen een toestand van goede waterhuishouding in hun gebied, niet alleen ten gunste van de landbouw, maar ook in het algemeen belang van alle ingelanden: woningen, dorpen en steden, bedrijven en industrieën, enz... hebben belang bij een goede waterhuishouding.  In bebouwde gebieden wordt het oppervlaktewater opgevangen in riolen, meestal samen met het afvalwater, en in het beste geval afgevoerd naar een rioolzuiveringsinstallatie.  Bij zware neerslag stort het rioolstelsel over in de waterlopen. Hierdoor treden in de ontvangende waterloop hogere piekdebieten op waardoor in vele gevallen ingrijpende verbeteringswerken noodzakelijk zijn om het goed functioneren van de riolering te verzekeren en om zowel het woongebied als de stroomafwaarts gelegen gronden te vrijwaren van wateroverlast of overstroming.

Watertoets

In het kader van de watertoets verleent de Nieuwe Polder van Blankenberge, als waterbeheerder, advies aan de vergunningverlenende overheid.

De watertoets is een instrument waarmee de overheid die beslist over een vergunning, een plan of een programma inschat welke de impact ervan is op het watersysteem. Het resultaat van de watertoets wordt als een waterparagraaf opgenomen in de vergunning of in de goedkeuring van het plan of het programma.

Voor projecten met mogelijk belangrijke nadelige effecten laat de overheid die beslist over de watertoets zich bijstaan door een advies van de betrokken waterbeheerder. Wijkt de beslissing van de vergunningverlener af van het advies van de waterbeheerder(s), dan komt de motivering hiervoor ook in de waterparagraaf aan bod.

De watertoets is verplicht voor de vergunningen en de plannen die zijn opgesomd in het decreet Integraal Waterbeleid. Sinds 1 maart 2012 is een aangepast uitvoeringsbesluit van de watertoets van kracht die ook de lijst van vergunningen en plannen die aan de watertoets moeten onderworpen worden uitbreidt.

Een overzicht van de vergunningen en plannen die onderworpen zijn aan de watertoets vindt u op de website van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid.