De hoofdafwateringen tot begin 17de eeuw

Menu

Illu 31a

Uittreksel uit de" VLAANDEREN-kaart" van Gerard Mercator [1512-1594].
Uit de atlas "Theatrum Orbis Terrarum" van Abraham Ortelius, Antwerpen 1570.

Tot in het begin van de 17de eeuw werd het water van de polder langs een drietal waterlopen naar zee afgevoerd.Op de kaart hiernaast zijn de historische afwateringen van het poldergebied duidelijk herkenbaar:

  1. de Ieperleet : tussen Brugge en Oudenburg liep een riviertje die ter hoogte van Brugge aansloot op de "Reie" en ontwaterde in de zeekreek te Plassendale. Via een aaneenschakeling van natuurlijke waterlopen en enige kanaalsegmenten stond het riviertje tevens in verbinding met de IJzer ter hoogte van Nieuwpoort. In het begin van de 14de eeuw kreeg de stad Ieper de waterweg Nieuwpoort-Oudenburg-Brugge in leen, waarna dit kanaal, naar analogie met het riviertje van Ieper naar de IJzer, eveneens de naam Ieperlee(t) kreeg.
  2. de Blankenbergse Vaart : ook Grote Eede genoemd, stond in verbinding met de Ieperleet ter hoogte van Speyen en loosde te Blankenberge in zee. De sluis van Blankenberge had een doorvloeibreedte van 35 voet, hetzij 9 m. 57 cm.
  3. de Lisseweegse Vaart : de Lisseweegse watergang werd in 1272 gegraven om Brugge te ontlasten en verbonden met de Ede die ter hoogte van Heist in zee loosde.