Het heffen van belastingen geldt als één van de meest kenmerkende bevoegdheden die aan de Polders en de Wateringen door de wet zijn toegekend. Ze zijn echter slechts te rechtvaardigen voor zover zij worden aangewend om de noodzakelijke werken te bekostigen.
De geschotten zijn directe belastingen en worden geheven ten behoeve van de polder/watering om haar algemene doelstelling, die van openbaar belang is, te verwezenlijken. De betaling van de belasting kan bijgevolg door de belastingplichtige niet aanzien worden als een tegenprestatie voor de werken uitgevoerd door de polder/watering.
De belastingen worden over alle ingelanden omgeslagen in verhouding tot de oppervlakte van de kavels waarvan zij eigenaar zijn of het genot hebben krachtens een zakelijk recht. De belasting is verschuldigd door de eigenaar volgens de eigendomstoestand op 1 januari van het belastingjaar.
Alle percelen, ongeacht hun aard of bestemming, bebouwd of onbebouwd, zijn aan de belasting onderhevig. Alleen de oppervlakte is relevant voor het heffen van de belasting: zoveel euro per hectare, met dien verstande dat op de kleine percelen een minimum aanslag geheven wordt. De belastingvoet wordt jaarlijks door de algemene vergadering vastgesteld. Binnen het poldergebied wordt er geen differentiële schaal toegepast.
De belasting is verschuldigd door de “ingelande” volgens de eigendomstoestand op 1 januari van het belastingjaar. Met ingelande wordt bedoeld de eigenaar of mede-eigenaar, de vruchtgebruiker, de erfpachter of houder van een recht van opstal van een eigendom gelegen binnen het gebied van de Nieuwe Polder van Blankenberge.