Om het onderhoud van waterlopen en de dagelijkse werking te financieren, innen de besturen hun eigen belastingen. De wet van 28 december 1967 bepaalt dat de Provincie de onderhoudskosten aan de onbevaarbare waterlopen van 2de categorie terugbetaalt aan de Polder. De onderhoudskosten aan de onbevaarbare waterlopen van 3de categorie worden terugbetaald door de Gemeentebesturen. Om grotere investeringswerken uit te voeren, kunnen polders en wateringen een beroep doen op subsidies van de Vlaamse overheid. Het onderhoud van de niet-gerangschikte waterlopen valt volledig ten laste van de polder.
De lopende uitgaven voor het begrotingsjaar 2014 worden geraamd op € 1.268.633. Om de voorziene waterhuishoudkundige werken uit te voeren is een bedrag nodig van € 787.446 het geen 62,07% van het budget uitmaakt. De schuldenlast voor de financiering van de verbeteringswerken bedraagt € 79.842 of 6,27%. Tellen we de twee samen, dan kunnen we besluiten dat meer dan 68% van het totale budget rechtstreeks naar werken gaat. De totale uitgave voor de werking van de administratie en het bestuur bedraagt € 354.430 of 27,94% van de begroting. Diverse werkingskosten (o.m. verzekeringen, patrimonium, …) vertegenwoordigen 3,73% van het budget of € 47.275.
De opbrengst van de polderbelasting voor 2014 wordt geraamd op € 702.000. De polderbelasting vertegenwoordigt daarmee 54,53% van het budget. Het aandeel van de Gemeentebesturen wordt geraamd op € 112.192, dit is 8,71% van het totale budget. Het aandeel van de Provincie bedraagt € 366.399 en vertegenwoordigt 28,46% van de ontvangsten. Van de Vlaamse Overheid mogen we € 35.826 verwachten hetgeen neerkomt op 2,78% van de ontvangsten. De ontvangsten aan retributies en diverse inkomsten tenslotte worden geraamd op € 71.025 en maken 5,52 % van het budget uit. De totale ontvangsten in gewone dienst bedragen aldus € 1.287.442. Het eigen dienstjaar 2014 vertoont derhalve een overschot van € 18.809.